Toen ik een jaar of 9 was, wist ik het zeker: later word ik viooljuf! Nu is mijn droom uitgekomen en geef ik met heel veel plezier viool- en altvioolles op het Strijkdomein.

Voor het zo ver was, heb ik eerst een hele weg afgelegd. Van 2007 tot 2010 heb ik Muziekwetenschap gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. Daar heb ik het diploma Bachelor of Music gehaald. Nog tijdens deze studie ben ik aangenomen op het Conservatorium in Maastricht waar ik van 2009 tot 2015 altviool heb gestudeerd bij Julia Dinerstein.

Na een aantal jaren thuis en aan huis lesgegeven te hebben, kwam ik bij het Strijkdomein terecht. Met nog 6 collega’s vormen wij een collectief en hebben we ieder jaar tal van gezamenlijke activiteiten voor onze leerlingen. Ik geef op het Strijkdomein voornamelijk vioolles, een instrument dat natuurlijk voor velen al heel bekend is, maar wist je dat je ook al heel jong kunt beginnen met altviool spelen?! De altviool is dan wel de grotere broer van de viool, maar er worden ook speciale ‘kinder-altviolen’ gemaakt, waardoor het voor echt íedereen mogelijk is om de mooie, warme klank van de altviool te ontdekken.

Lesgeven doe ik vanuit de Suzuki Methode, waarbij kinderen al op heel jonge leeftijd spelenderwijs en op gehoor viool of altviool leren spelen. Het doel van de methode is niet om professionele musici op te leiden, maar om middels de muziek een mooi karakter te kweken.
De opleiding tot volleerd Suzuki docent volg ik aan het Conservatorium van Antwerpen bij Veerle van Gorp, Wim Meuris en Koen Rens.

Suzuki Methode

De Suzuki-methode gaat er vanuit dat iedereen kan leren. Zeker jonge kinderen hebben het vermogen om in korte tijd heel veel informatie te absorberen, als die maar op de juiste manier wordt aangeboden. Om al vroeg te kunnen beginnen, wordt gebruik gemaakt van de moedertaal-methode: door veel te luisteren, proberen, aanmoedigen en herhalen leert een kind uiteindelijk praten, en na het eerste woord volgt al snel een tweede en derde.

De samenwerking  tussen kind en ouder is heel belangrijk. Het kind probeert, de ouder geeft feedback, enzovoorts. De feedback die gegeven wordt moet altijd positief en opbouwend zijn, het kind moet leren wat hij wel moet doen in plaats van leren wat hij niet moet doen. Een kind durft dan fouten te maken, waarna de ouder kan helpen het kind weer de juiste weg te wijzen. Zo ontstaat er een veilige omgeving en kan het kind zich optimaal ontwikkelen.

In de vioolles komt er een derde factor bij: de docent. Een samenwerking tussen ouder, kind en viooldocent is vooral van belang bij heel jonge kinderen, tot een jaar of 8. De docent helpt de leerling tijdens de les op weg met technische moeilijkheden en allerlei oefeningen, de ouder ziet er op toe dat deze thuis zorgvuldig worden herhaald. Als je eenmaal iets per ongeluk op de verkeerde manier hebt ingestudeerd, duurt het best een tijdje voor je een “slechte gewoonte” hebt vervangen door een betere.

Tijdens de lessen zullen veel oefeningen uitgevoerd worden middels een spelletje of als een verhaaltje. Ook worden “speelgoedjes” gebruikt, waardoor alle moeilijke dingen die de kinderen moeten leren, meer aansluiten bij hun belevingswereld en maakt het leren leuk!

Bijna ongemerkt zijn we naast het leren vioolspelen ook bezig met het maken van mooie mensen. Door geduld, precisie, positiviteit, samenwerking, waardering, blijdschap, zorgzaamheid en nog andere te trainen, werken we aan een zogenaamd “beautifull heart”. Dr. Suzuki zegt: “Who has a beautifull tone, has a beautifull heart” .

Reacties van leerlingenSchrijf hier een reactie